Vastgoedterminologie Definitielijst [C-D]

Meer vastgoedterminologie

Meer vastgoedtermen zijn te vinden op:

CAD

Computer Aided Design, met een computer veveerdigd ontwerp.

CAD-tekenaar

Persoon die met behulp van een computer een tweedimensionale werktekening voor een product op basis van ontwerpgegevens zoals bijvoorbeeld maatvoering en materiaalsoort maakt.

Caisson

Verdiept liggend ornamenteel paneel aan plafonds, gewelf en koepels.

Caissonmethode

Methode die gebruikt wordt om een tunnel af te zinken. Zinktunnels bestaan uit tunnelelementen die in een droogdok worden gebouwd en aan beide kopeinden worden afgesloten.

Caldarium

Zaal met gelegenheid tot het nemen van een warmwaterbad in de Romeinse thermen.

CAM

Computer Aided Manifacturing, met computer geassisteerde productie

Campanile

Italiaanse naam voor een (vrijstaande) klokkentoren.

Canelure

verticale groef in zuil

Cannelures

De verticale groeven in een zuilenschacht.

Cannelurevulling

Akoestisch / Themisch geïsoleerde vulling voor geprofileerde staalplaten.

Caravan carports

Een speciaal voor caravan of camper ontwikkelde carport, waarbij het dak niet plat is maar in een punt gebouwd wordt in de contouren van de caravan of camper.

Carbolineum

Houtbeschermende vloeistof, de dampen kunnen luchtwegirritaties en/of brandplekken op de huid veroorzaken.

Carport

Afdak om een auto onder te stallen.

Cartouche

Door kruisversiering omlijst schild, meestal met een opschrift of heraldisch motief.

Caryatide of kariatide

Gebeeldhouwde vrouwenfiguur, die als ondersteuning gebruikt wordt in plaats van een zuil.

Cassette

Zie: caisson.

Cassettevloer

in het werk gestorte vloer met aan de onderzijde in twee richtingen een ribbenpatroon

Celfunctie

Gebruiksfunctie voor dwangverblijf van mensen.

Cella

Hoofdruimte van een klassieke tempel.

Cellenbeton

Een lichtgewicht bouwsteen gemaakt van rivierzand, kalk, portlandcement en water waar tijdens het productieproces een cellenvormend middel aan wordt toegevoegd.

Cellenbetonzaag

Zaag met grote tanden voor het zagen van cellenbeton.

Cellengebouw

Gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin twee of meer celfuncties liggen, die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes.

Cel-/overheidsfunctie

Gebouwen met een functionele bestemming betrekking hebbend op de verschillende soorten overheidsfuncties.

Cement met zeer lage hydratatiewarmte

cement met zeer lage hydratatiewarmte (= 220 J/gr na zeven dagen en getoetst volgens EN 196-8)

Cementmelk

zie: dementbrij

Cementpap

zie: dementbrij

Cementwater

zie: dementbrij

Centerpen

Pen die men gebruikt om de bekisting tijdens het betonstorten op zijn plaats te houden

Centerpon

Zie: boorcenter.

Centraalbouw

Symmetrische bouwaanleg rondom een verticale as.

Centrale verwarming kachel

Een verwarmingssysteem waarbij via een warmte overbrengend medium warm water, lucht of stoom wordt overgebracht via bijvoorbeeld radiatoren en zo een ruimte kan verwarmen.

Chamottesteen

Vuurvaste steen van gebakken klei die wordt gebruikt voor het bekleden van open haarden en schoorstenen.

Chemisch anker

Een anker gevormd door een chemische reactie van de geïnjecteerde stof, waarbij de sterke verbinding ontstaat na uitharding.

Chemisch voorgespannen glas

Floatglas waarvan het oppervlak chemisch versterkt is door de uitwisseling van ionen bij hoge temperatuur om het een zeer grote mechanische weerstand te geven.

Chemische reiniging

Door gebruik van een borstel of vernevelaar het chemische product aanbrengen en met een hogedrukreiniger naspoelen van de gevel.

Chevet

Franse benaming voor het geheel van apsis, kooromgang en straalkapellen in een gotische kerk.

Chevron

zie: keper

Churrigueresk

overdadige Spaans-barokke bouwstijl

Circus

On de Romeinse architectuur een langwerpig en smal bouwwerk met afgeronde einden en oplopende bankenrijen ter weerszijden rond de centrale ruimte.

Cirkelzaag

Een machine met een zaagblad in de vorm van een stalen schijf die met behulp van een motor op een zeer hoog toerental wordt aangedreven.

Ciseleren

zie: beitelen

Civiel technische gebouwfunctie

Gebouwen gekoppeld aan een civiel-technisch bouwwerk met als doel dit bouwwerk te kunnen gebruiken.

Civiele werken

Bouwwerken met betrekking tot een civieltechnische werken, waaronder wegen, bruggen, kabels en leidingen.

Clerestorium

Zie: lichtbeuk.

Coating

Deklaag die de definitieve uitstraling geeft.

Coeverdak

Een schubvormig gedekt leiendak.

Cohesie

De een onderlinge aantrekking van moleculen van een zelfde stof.

Colonnade

Zuilenrij die hoofdgestel of bogen draagt.

Combinatievloer

Vloertype, opgebouwd uit meerdere balkjes met daartussen aan te brengen vulelementen, veelal uitgevoerd in EPS; in het werk wordt hierop een betonnen druklaag aangebracht.

Compactkeuken

Een kleine compacte keuken waar voornamelijk op basis van convenience goederen wordt gekookt, dan wel geregenereerd.

Complex

een verzameling van meerdere bij elkaar behorende bouwwerken.

Component

een fysiek object met een specifieke prestatie, samengesteld uit bouwtoeleveringsproducten, met gebruikmaking van arbeid en materieel.

Componentenlakken

:ak die bestaat uit verschillende delen die, na menging, door een chemische reactie uithard.

Composierorde

vijfde klassieke bouworde

Compressor

Apparaat dat lucht (of een ander gas) onder hoge druk brengt. Die druk wordt gebruikt voor het aandrijven van gereedschap of een machine.

Condensatie

Het van gas- of damp-vorm overgaan naar vloeibare vorm.

Console

Vooruitspringende balk met ondersteunende functie. Bijv galerijvloer of balkon.

Constructiebankwerker

Persoon die machinaal stalen pijpen, platen, buizen of staalconstructies boort, slijpt, aftekent en last.

Constructief

In overeenstemming met, beantwoordend aan, de eisen van de constructie.

Constructie-onderdeel

een onderdeel van de constructie van een bouwwerk.

Contrefort

Zie: steunbeer.

Contrescarp

In de vestingbouwkunde de van de vesting afgekeerde grachtboord.

Controlegetallen

Kengetallen die gebruikt kunnen worden ter controle van een opgestelde begroting.

Convectie luchtstromen

Lucht die wordt verwarmd warmer dan de omgeving en daarna door de woning wordt geblazen. Vaak gebeurd dit via roosters weggewerkt in de vloeren.

Convectiewarmte

Lucht in de ruimte wordt verwarmd door een verwarmingssysteem en de ruimte ingeblazen richting plafond. Wanneer de warme lucht zakt koelt het af en wordt het opnieuw aangezogen en verwarmd.

Convector

Een verwarmingssysteem waarbij metalen lamellen haaks op de lengterichting zijn bevestigd met als doel luchtcirculatie op gang te brengen waarmee koele lucht wordt verwarmd.

Convector verwarming

Verwarmingsapparatuur dat door middel van natuurlijke en gedwongen convectie de lucht in een ruimte verwarmt en circuleert.

Convectorput

Een verwarmingselement wat niet in zicht komt maar in de vloer wordt gebouwd met roosters.

Cordon

Horizontale geleding of band in een bouwwerk van natuursteen

Cordonlijst

vooruitstekende lijst / uitstekende laag stenen

Corrosie

Aantasting van metalen door oxidatie.

Courtinemuur

Bij een middeleeuwse burcht de muur tussen de waltorens of bolwerken, voorzien van een weergang en borstwering.

CO2-detectie

Detectie van de hoeveelheid CO2 in een ruimte.

CPO

Collectief particulier opdrachtgeverschap

Cradle to Cradle voor de bouw

demontabel ontwerpen en uitsluitend materialen toepassen die herbruikbaar zijn

Craquelé

Kleine barstjes in de verflaag, ontstaat door het aanbrengen van de afdeklaag, vóórdat de onderlaag voldoende is gedroogd.

Crypt

Een gewelf onder het koor van een kerk, waardoor de vloer van het koor hoger is dan die van het schip.

Cyclopische muur

In de prehistorische (Griekse) bouwkunst muurwerk van opeengestapelde grote en onregelmatige keien zonder metselverband.

DAB

Dicht Asfaltbeton

Dag

De ruimte aan de binnenzijde van een wandopening.

Dagkant

De muren aan de binnen zijde van een deur- of raamopening.

Dagkant

De zijde van de dag loodrecht op de wand

Dagkanten

De muren aan de binnen zijde van het kozijn, of de deur.

Daglichtopening

Doorzichtig deel van een scheidingsconstructie, waardoor toetreding van daglicht tot een ruimte mogelijk is.

Daglichtopening

een opening door welke daglicht in het gebouw kan toetreden.

Dagmaat

De muren aan de binnen zijde van een deur- of raamopening.

Dagmaat

De binnenwerkse maat van een wandopening, ook wel dagzijde of dagvlak.

Dak

Een bovenafsluiting van een gebouw bestaande uit één of meer horzintale of hellende vlakken.

Dakbeschot

De afsluitende laag van de dakconstructie, waar de dakbedekking op rust.

Dakdoorvoer

Waterdichte passende plaat met pijp in de dakbedekking voor ventilatie- en rookkanalen.

Daken

De verzameling van constructieve en niet-constructieve daken, zowel hellend als vlak, die de begrenzing van het gebouw aan de bovenzijde vormen.

Dakkapel

Een uitstekend dakvenster welke geplaatst is op een hellend dak. Een dakkapel bevindt zich meestal op een woning en is bedoeld om de nuttige ruimte in een kap te vergroten.

Dakopstand

De verhoogde dakrand bij een plat dak.

Dakpan

dakbedekking van gebakken klei of gevormde beton.

Dakruiter

Torentje op de nok van een gebouw.

Dakschild

Een dakschild wordt ook wel een dakvlak genoemd en is dat deel die de vorm van het dak bepaalt.

Dakspar

Zie: keper

Dakstoel

Een constructie om een dak te ondersteunen, haaks op het te ondersteunen dakvlak.

Daktrim

Aluminium profiel op een dakrand, meestal gebruikt als afwerking.

Dampremmende laag

Een folie die aan de binnenzijde van een constructie dat damptransport door de constructie verhindert.

Daylighting

Effect van heroriëntering van het zichtbare licht door reflectie op reflecterende en richtbare oppervlakken. Wanneer dit systeem in de beglazing is ingewerkt ontstaat er een betere verspreiding van het licht in de ruimtes waarbij schittering vermeden wordt.

Deambulatorium

Kooromgang in een romaanse kerk.

Deelzuiltje

Zuil die vensteropening in twee delen verdeelt.

Definitief ontwerp

het ontwerp dat is aanvaard door de opdrachtgever en op basis waarvan de documenten ten behoeve van de aanbesteding en/of uitvoering kunnen worden gemaakt.

Definitief-ontwerpbegroting

Begroting die in de fase van het definitief ontwerp van een bouwproject op basis van oplossingen en prijzen wordt gemaakt

Dehydraterend

Product, meestal op basis van een moleculaire zeef of silicagel, in de afstandshouder van de isolerende beglazing om de dehydratie te garanderen van de lucht- of gasspouw.

Dekkend

Eigenschap van een verf de ondergrond af te dekken.

Dekkracht

Het vermogen om andere kleuren in de ondergrond weg te werken.

Detaillering

De vormgeving van de verschillende elementen van een bouwwerk en de wijze waarop deze met elkaar zijn verbonden.

Deuvel

Rond houten staafje, dat in twee aan elkaar te verbinden houten elementen in een rond gaatje wordt gelijmd, waardoor een goede verbinding ontstaat. Voornamelijk bedoeld om verschuiven te voorkomen.

Diagonaalrib of diagonaalboog

Een diagonaal lopend gewelfrib of graat.

Diamantgewelf

Een type gewelf.

Dicht asfaltbeton

Traditionele en meest toegepaste toplaag.

Dilatatie

Ontworpen bewegingsvoeg om uitzetting en krimp tussen bouwdelen op te vangen.

Dilatatievoeg

Een voegconstructie die het mogelijk maakt, dat verschillende onderdelen van een gebouw onafhankelijk van elkaar kunnen krimpen, uitzetten of zakken.

Directiebegroting

Begroting die in de besteksfase van een bouwproject door de opdrachtgever als zodanig wordt aanvaard.

Distributiekeuken

Vanuit de distributiekeuken worden de maaltijden verdere binnen de instelling verdeeld.

Domotica

technologie om elektronica-toepassingen en automatisering te integreren in de woning.

Donjon

Middeleeuwse woontoren ter verdediging van een burcht.

Doorgeefkeuken

Een keuken waar geen bereiding plaatsvindt, maar die om logistieke redenen uitsluitend gebruikt wordt voor het doorgeven.

Doorlaat van een daglichtopening

De projectie van de daglichtopeningen die als een geheel worden beschouwd (NEN 2057).

Doorslaand vocht

Vocht dat door een wand sijpelt.

Doorzichtig

Licht doorlatend zodat voorwerpen door het materiaal waargenomen kunnen worden.

Dorische orde

De oudste van de drie Griekse bouworden.

Dosse

Versnijdingsvorm van fineer.

Draadnagel

Machinaal vervaardigde spijker van getrokken staaldraad met opgestuikte kop. Sedert ca. 1830.

Draadnagel

Een machinaal vervaardigde spijker van getrokken staaldraad met opgestuikte kop.

Draaibank

Een machine waarmee cilinderormide werkstukken kunnen worden bewerkt door deze rond te draaien en hiertegen stilstaande bijtelse te dukken.

Draaikiepdeur

Kan zowel in een kiepstand en ventilatiestand gezet worden als compleet geopend worden.

Draaikiepraam

De vleugel van het raam kan kiepen, als ventilatiestand, maar kan ook helemaal opengezet worden.

Draairichting

De aangifte hoe deuren geopend kunnen worden.

Drieblad

Motief van drie cirkels met puntige uiteinden die als geheel omsloten is.

Driebladboog

Boog gebaseerd op een drieblad.

Driefasennet

Distributienet voor elektriciteit waarbij de transformator aan de secundaire zijde vier leidingen heeft, drie fasenleidingen en een nulleiding. Spanning tussen de fase en nul is ca. 230V, de spanning tussen de fase is 400V. Standaard in Europa.

Driekiezoor / Drieklisoor

Driekwart metselsteen.

Drieling

Een gesmede ijzeren nagel of spijker van 65 mm onder andere voor het bevestigen van dakbeschot.

Drielob

Motief van drie cirkels met open onderkant.

Drielobbige hoefijzerboog

Boogtype met drielob en hoefijzervorm in een.

Drielobboog

Boogtype met drielob als vorm.

Driepas

Motief van drie cirkels die geheel omsloten is.

Driesnuit

Motief van drie visblazen in een cirkel.

Drijfsteen

Lichte bouwsteen, vervaardigd van lichtgewicht toeslagstoffen zoals bims (vulkanisch puinsteengruis), gebonden met Portlandcement. Blijft door de in bims opgesloten lucht op water drijven, in tegelstelling tot de van hoogovenslakken gemaakte stenen. Wordt foutief wel tufsteen genoemd.

Drilboor

Een pneumatisch aangedreven boor waarmee een beitel wordt aangedreven die op en neer gaat.

Drinkwatervoorziening

een voorziening voor de menselijke consumptie en hygiëne geschikt water.

Drive-in woning

Huis met een inpandige garage op de begane grond. De woonkamer, op de eerste verdieping, grenst daardoor niet aan de tuin.

Droge blusleidingen

een voorziening ten behoeve van het bestrijden van brand.

Droge verbinding

Een op het werk gemaakte verbinding tussen twee prefab betonelementen of tussen een prefab element en een in het werk gestort betonnen constructieonderdeel. De elementen worden vrij opgelegd, via nokken o.i.d verbonden, of gelast, of met bouten verbonden.

Druksterkte

Spanning waarbij een materiaal bezwijkt onder drukbelasting, uitgedrukt in N/mm².

DUBO

Oude lengtemaat, ter grootte van de breedte van de menselijke duim, ongeveer 2,5 cm. De duim was verdeeld in 8, 10 of 12 onderdelen, die soms greinen, lijnen of strepen werden genoemd, terwijl er 10, 11, 12 of 13 duimen in een → voet gingen. Enkele van de bekendste duimen zijn: Amsterdamse duim (2,573 cm), Rijnlandse duim (2,616 cm) en de Engelse duim (2,54 cm). Bij de invoering van het metrieke stelsel in 1820 werd de duim gelijk gesteld aan de centimeter. In het bouwvak wordt de term daarvoor nog wel gebruikt.

Duimstok

Opvouwbare meetlat

Duivejager

Profilering aan houten ramen, kozijnen en balklagen, bestaande uit een ingesnoerde kwartronde overgang tussen twee haaks op elkaar staande vlakken van het hout.

Duo woning

Combinatie van twee woningen of wooneenheden waarbij enkele voorzieningen gemeenschappelijk worden gebruikt.

Duurzaam produceren

Het nu en in de toekomst maatschappelijk verantwoord produceren.