Vastgoedterminologie Definitielijst [E-G]

Meer vastgoedterminologie

Meer vastgoedtermen zijn te vinden op:

Echinus

Convex of ovaal stenen kussen onder de abacus van een Dorisch kapiteel

Ecologisch bouwen

Bouwen op zo’n manier dat tijdens de bouw, het gebruik en zelfs de eventuele sloop van het huis of and het milieu zo min mogelijk belast wordt.

Efflorescentie

salpeteruitslag op muren

Egelroller

Een puntige roller om behang te perforeren, om zodoende het afstomen te vergemakkelijken.

Eierlijst

Bol lijstwerk met decoratie van afwisselend eivormen en pijlpunten

Elasticiteitsmodulus

De verhouding tussen de uitgeoefende spanning en de specifieke vervorming.

Elastische vervorming

Tijdelijke vormverandering van een betonnen constructie ten gevolge van belasting.

Elektrische vloerverwarming

Verwarming van de vloer door matten in de vloer aan te brengen die elektrisch worden verwarmd.

Elektrische voedingskabel

Kabel van koper om electrische energie naar een apparaat te brengen.

Elektrische weerstand

Een elektrisch component dat een elektrische stroom beperkt doorlaat.

Elektrotechniek

Elektrotechniek is een technische discipline die zich bezighoudt met de studie en toepassing van elektriciteit en elektromagnetische velden.

Element

een functioneel object met een specifieke functie, gedefinieerd zonder de aard van de technische oplossing of constructiewijze.

Elementenbouw

Bouwen met in de fabriek gemaakte kant-en-klare onderdelen, bijvoorbeeld betonnen gevels, wanden en vloeren. Veelal gebruikt bij nieuwbouw.

Eloxeren

Oppervlaktebehandeling om metalen zoals aluminium en titanium te voorzien van een oxidelaag.

Els

Ander woord voor priem.

Emulsie

Mengsel van vloeistof.

Energie Prestatie Advies

een advies over de mogelijkheden om energie te besparen.

Energiebesparing

Het energiezuiniger maken van een woning. De energiezuinigheid kan worden uitgedrukt in de EPC.

Entasis

Lichte bolling van het profiel van een zuil

EPA

Energie Prestatie Advies

Epoxyhars

Bij verhitting hard wordende kunsthars.

EPS

Expanded Polystyreen: oftewel piepschuim

Equivalente daglichtoppervlakte

De grootheid die als maat voor de daglichttoetreding wordt gehanteerd (NEN 2057).

Erker

Een ruimte als uitbreiding van een ruimte of ander vertrek in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt.

Espagnolet

Deur- of raamvergrendeling in de vorm van stangen.

Etage

zie: bouwlaag

Europese richtlijn 92/58/EEG

Richtlijn voor gebruikerlijke pictogrammen voor vluchtwegsignalering.

Expansievat

Een vat dat opgenomen wordt in een CV-installatie waarmee de drukstijging door het uitzetten van water in de bij verwarming kan opvangen.

Extra bij nieuwbouw

Bij kengetallen waarbij “extra bij nieuwbouw” is vermeld wordt bedoeld dat dit kengetal gecombineerd kan worden bij een nieuwbouwproject, en niet los gezien kan worden van een nieuwbouwproject.

Ezelsrug

Een metselconstructie waarbij de stenen zijn verwerkt onder een hoek van 45° vanaf beide zijden van de muur, toegepast als afwaterende beëindiging van gevelvlakken, tuinmuren en erfmuren.

Ezelsrug

Gemetselde afwaterende muurafdekking.

Ezelsrugboog

Een boog bestaande uit twee gelijkvormige boogdelen die licht- en uitgezwenkt zijn en die bij de ontmoeting een spits vormen.

Façade

zie: pui

Fasciae

Geleding van een Ionische of Korinthische architraaf, bestaande uit twee of drie onversierde horizontale banden

Fasedraad

Draad waarop spanning staat in een elektriciteitsnet. Symbool: L, kleur: Bruin.

Fels, felsnaad

Randafwerking van zinken, koperen of loden goten en dakbedekkingen waarbij het materiaal door vouwen of zetten een vlakke afwerking krijgt. Felsnaad: gevouwen of gezette verbinding van loden of koperen bladen onderling zonder gebruik van soldeer of klinknagels e.d.

Felsen

De lasverbinding tussen verschillende delen van het metaal bij een metalen dakbedekking.

Festoen

ornament

FF&E

Furniture, Fixtures & Equipment. Vaste en losse hotelinrichting en -bekleding.

Fiber

Zeer sterk soort kunststof dat wordt gebruikt als isolatiemateriaal.

Figuurzaag

De figuurzaag is voorzien van een verwisselbaar zaagblad. Door de lange beugel en korte zaagblad is de figuurzaag goed wendbaar waardoor u scherpe hoeken kunt uitzagen. De zaag wordt gebruikt voor zeer fijn zaagwerk in plaatmateriaal.

Fijn schuurwerk

Afwerklaag van kalk, gips en zilverzand voor wanden en plafonds.

Financiële controle

Het uitoefenen van toezicht op en beheersen van het budget gedurende het bouwproject.

Financieringskosten

Onderdeel van de bijkomende kosten bestaande uit de kosten die gemaakt worden die samenhangen met het aantrekken van kapitaal benodigd voor de realisatie van het project.

Fineer

Heel dun geschilde of gesneden bladen hout.

Fits

Een scharnier waarbij slechts twee leden de knoop vormen.

Fitting

hulpstuk in riolering

Fixeren

Vastmaken.

Flamboyant

Decoratieve laatgotische stijl, gekenmerkt door ojiefbogen en vloeiende lijnen.

Flex

Zie: haakse slijper

Floatglas

Blauw vlakglas dat verkregen wordt volgens het float-procédé (uitvloeien van gesmolten glas op een bad van tin).

Florentijnse boog

Een type boog waarbij de binnenwelflijn en de buitenwelflijn niet concentrisch verlopen.

Fluisterasfalt

Tweelaags ZOAB

Foilcoat

Folie dat kan worden geplakt als alternatief voor schilderwerk.

Formeel

Tijdelijke ondersteuningsconstructie voor het metselen van bogen en gewelven

Frans balkon

Hekwerk voor een naar binnen openslaande deuren waarmee binnen een buitenruimte wordt gecreerd.

Freatisch vlak

Bovenkant van de grondwaterspiegel

Frees

Een spil of schijf van staal voorzien van een profiel, waarmee groeven of sleuven worden aangebracht in metaal of hout.

Frequentie

Hoe vaak gebeurt iets in een bepaalde tijd. Frequentie wordt weergegeven in hertz.

Frequentie-omvormer

een elektronisch apparaat dat de invoerspanning van een bepaalde spanning naar een andere spanning kan omvormen. Een omvormer kan tevens gelijkspanning naar wisselspanning omvromen.

Fresco

Schildering op natte kalk.

Fretboor

Speciale handboor voor het boren van kleine, diepe gaatjes op moeilijk bereikbare plaatsen en kleine gaatjes in dun materiaal.

Fries

Middelste deel van een entablement tussen de architraaf en de kroonlijst, soms gedecoreerd met een figurenreliëf

Frijnen

Oppervlaktebewerking die bij natuursteen toegepast wordt. Vroeger hakte de steenhouwer met een platte beitel evenwijdig geplaatste ribbels in het oppervlak, tegenwoordig is het een machinale bewerking. Vooral Belgisch Hardsteen kan gefrijnd geleverd worden.

Fronton

Bekroning van een gevel, ingang, of venster, in de vorm van een driehoek, boog of een afgeleide vorm van deze.

Full-air luchtbehandeling

Luchtbehandelingssysteem waarbij de verse ventilatielucht volledig geconditioneerd (verwarmd, gekoeld en / of bevochtigd) wordt ingeblazen.

Fundament

Metselwerk in de grond waarop een gebouw wordt gebouwd.

Fundatie op staal

Het funderen direct op de zandlaag, circa 1 tot 2 meter onder het laagste niveau van het gebouw. De zandlaag is zo hard is dat er niet geheid hoeft te worden.

Fundering

Ondergrondse of althans verlaagd gelegen ondersteuning van een gebouw, waarop het fundament wordt opgetrokken. In hoofdzaak drieërlei:

Funderingselement

een onderdeel van de fundering

Fusing

Versmelten van glas in verschillende kleuren om decoratieve reliëfeffecten te realiseren.

Galerij

Een verdieping geplaatst boven de zijbeuken van een kerk.

Galvaniseren

Een methode die gebruik maakt van elektriciteit om een voorwerp te bedekken met een laagje metaal.

Gargouille

Waterspuwer in de vorm van een demonische dierfiguur.

Gasbeton

Zie: cellenbeton

Gasboiler

zie: geiser

Gasvoorziening

een voorziening voor aansluiting, opslag, distributie en gebruik van brandstofgas die is aangesloten op het distributienet van gas, vanaf de hoofdverdeling of de opslag tot en met de verbruiksaansluiting.

GBO (Gebruiksoppervlakte)

De oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen en een gebruiksfunctie hebben.

Gebalanceerde ventilatie

Ventilatiesysteem waarbij de verse lucht via een systeem wordt ingeblazen en afgezogen.

Gebluste kalk

Kalk die is ontstaan door het verhitten van kalksteen en die voordat het gebruikt wordt eerst met water wordt bewerkt (geblust).

Gebogen glas

Glas dat door verwarming gebogen wordt.

Geboorte

Het punt waar een boogconstructie aansluit op de loodrechte dagkanten van de muuropening

Gebouw

Voortbrengsel van bouwnijverheid, dat wat ontstaat door bouwen, waaronder te verstaan het stapelen en metselen van stenen, het timmeren van hout, het gieten van mortel en beton, het construeren van een stalen omhulsel (een en ander ook voor welving en andere overdekking), waardoor een product van enige duurzaamheid en omvang wordt gevormd, waarin de mens een beschutte gelegenheid voor woning, berging, uitoefening van arbeid, vergadering of voor de religieuze cultus vindt.

Gebouwbeheerssysteem

Een gebouwbeheersysteem (GBS) wordt gebruikt om alle binnen het gebouw aanwezige installaties (regelingen).

Gebroken dak

Een zadel- of schilddak waarvan elk dakvlak geknikt is. De ondervlakken zijn steiler dan de bovenvlakken.

Gebruikersvoorzieningen

Faciliteiten voor de gebruikers, zoals losse inrichting en bedrijfsinstallaties zijn, die in principe pas na oplevering van het project worden toegevoegd.

Gebruiksfunctie

De gedeelten van een of meer bouwwerken op een perceel of standplaats, die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen.

Gebruiksoppervlakte

Het bruikbare vloeroppervlakte van een bouwwerk, geschikt voor het beoogde gebruik. Dit is in feite het totale vloeroppervlak tussen de omsluitende wanden van de gebruiksfunctie minus de vaste obstakels van enige omvang (NEN 2580).

Geëmailleerd glas

Glas waarvan één zijde geëmailleerd werd tijdens het voorspannen.

Gegalvaniseerd staal

Staal dat behandeld is, zodat het niet kan roesten.

Geglazuurde baksteen

Zie: glazuursteen

Geglazuurde dakpannen

Dakpannen die voorzien zijn van een gladde, glimmende laag (glazuur) om ze te beschermen, verfraaien en verbeteren.

Gegoten glas

Figuurglas met een ingewalst patroon in reliëf.

Geïmpregneerd hout

Hout dat behandeld is geweest met een impregneermiddel om het zo te behoeden voor rotting door vocht.

Gek

Een draaibare kap op een schoorsteen, van hout of metaal dat zich richt door middel van een windvaan op de wind, zodat de rook aan de open zijde onbelemmerd weg kan stromen.

Gekantrecht hout

Hout dat aan vier zijden rechthoekig en parallel is afgezaagd.

Gelaagd glas

Samenvoeging van verschillende glasbladen ongehard of voorgespannen glas met behulp van folies (PVB) of hars. Bij breuk vallen de stukken glas niet uiteen.

Geluidsisolatie

Geluidsisolatie of akoestische isolatie is het afschermen van een ruimte voor geluid van buitenaf.

Gemeenschappelijke ruimte

een gebouw behorende ruimte waarop twee of meer gebruikers zijn aangewezen

Gemoffeld aluminium

In kleur gespoten aluminium dat in een oven is uitgehard.

Geotextiel

Een doorlaatbaar textiel die met name gebruikt wordt voor het filteren of draineren van vocht en water.

Geperforeerde strengperssteen

Een strengperssteen met een perforatiegraad van tussen de 15 en 20%.

Geplaveid

zie: bestraat

Geraamte

zie: skelet

Geschakelde woningen

Meerdere grondgebonden woningen die aan elkaar geschakeld zijn.

Geschifte steen

Metselsteen die ontstaat doordat de hele steen in de lengterichting horizontaal is doorgezaagd.

Gespleten eenfasenet

Distributienet voor elektriciteit waarbij gebruik wordt emaakt van een eenfasetransformator. De transformator kent bij de secundaire wikkeling een middenaftakking die geaard is waardoor de fase in tweeën wordt gesplitst. De spanning tussen de geaarde middenaftakking bedraagd 120V, De spanning tussen beid fasedraden bedragd 240V. Standaard in Noord Amerika.

Getoogd

Een muuropening met gebogen vorm met hoeken.

Getoogd glas

Vlakglas waarvan een rand in de vorm van een boog is uitgesneden.

Getoogde strek

Een strek met getoogde vorm.

Gevel

Verticale scheiding tussen het binnengedeelte en buitengedeelte van een gebouw die zorgt voor de afdichting.

Gevel

zie: buitenmuur

Gevel Open

Het gedeelte van de gevel bestaande uit ramen, deuren en andere gevelopeningen bestaande uit materialen, bruto gemeten inclusief kozijn en omlijstingen. Uitgedrukt in een percentage van het bruto geveloppervlakte.

Gevel/BVO

Verhouding tussen de Gevel en het Bruto Vloeroppervlak.

Gevelklinker

Oude indelingsklasse naar graad van doorbakkenheid van de baksteen (harde steen die geen water opzuigt). Steen wordt tegenwoordig aangeduid met B3.

Gevelpan

Dakpan speciaal ontwikkeld om de gevel van het gebouw te beschermen tegen vocht.

Gevelpui

Open deel van de gevel dat verdiepingshoog is.

Gevelreiniging

Het reinigen, met de hoge druk of chemische middelen, van gevels.

Gewapend beton

Beton dat inwendig is versterkt met ijzeren staven of een vlechtwerk van ijzer (wapening).

Gewelfrib

De ribbe van een ribgewelf.

Gezondheidszorgfunctie

Gebruiksfunctie voor medisch onderzoek, verpleging, verzorging of behandeling.

Gezondheidszorggebouw

een gebouw of gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van medische verpleging, verzorging of behandeling dan wel medisch onderzoek,

GH vast

Raamkozijn waarbij de beglazing doorloopt tot over het kozijnhout.

Gietbouw

Bouw met beton dat op de bouwplaats in de bekisten wordt gestort. Deze methode wordt veel toegepast bij woningbouw in grotere series.

Gietijzer

Ijzer dat bekomen is door het in hoogovens te gieten en af te laten koelen in mallen. Het is vrij bros maar hard en ruw ijzer.

Gilde

Vereniging van vakgenoten.

Gipsen

Met gips bepleisteren.

GIW

Garantie-instituut Woningbouw

Glaceren

Aanbrengen van een transparant(e) (gekleurde) laag.

Gladschaaf

zie: vlakschaaf

Glaslat

Lat van hout, aluminium of kunststof die op het kozijn wordt bevestigd voor het vastzetten van ruiten.

Glaspapier

Schuurpapier met glas.

Glasvezelkabel

Een haardunne vezel van glas waardoor licht wordt gestuurd om signalen over grote afstanden te transporteren.

Glazuur

Een op de dakpan aangebrachte kleurlaag op basis van glas.

Glazuur

zie: beglazing

Glazuursteen

Baksteen met een dun glasachtig laagje. Ook wel een verglaasde steen genoemd.

Glijbekisting

Bekisting waarmee in een continu proces een betonwand wordt gestort

Gloeidraad

Draad in een gloeilamp die gloeit indien er spanning op wordt gezet.

Goederenlift

Lift voor het transporteren van goederen

Gomolte

Een plaatselijke ophoping van hars of gom in het hout.

Gootbeugel

Beugel waarin de dakgoot leunt.

Gordelboog

Boog die loodrecht op de lengteas van een gewelf of reeks gewelven staat.

Gording

Oorspronkelijk houten ligger, aangebracht in de lengterichting van een kap, waarvan twee zijden evenwijdig zijn aan het dakvlak. Later ook soortgelijke elementen, waarvan de boven- en onderzijde horizontaal zijn. Vgl. vliering.

Gording

Houten ligger of balk, aangebracht in de lengterichting van een kap, waarvan twee zijden evenwijdig zijn aan het te dragen dakvlak.

Gotiek

Een Middeleeuwse bouwstijl.

Graatbalk

zie: hoekkeper

Graatgewelf

Gewelf dat bestaat uit graten.

Graatspar

zie: hoekkeper

Graatverband

Zie: keperverband

Granol

Sterk sierpleisterwerk met een meer of minder grove structuur.

Grasmat

zie: graszode

Grasveld

zie: graszode

Graten

De snijlijnen van twee gewelfvelden.

Graveermachine

Een machine waarmee groeven in een plaatmateriaal kunnen worden aangebracht.

Gresbuis

Rioolbuis gemaakt van vette klei en chamotte met een glad en keihard oppervlak.

Grieks kruis

Kruis waarvan de vier armen gelijke lengte hebben.

Grijs water

Grijs water is afvalwater (regenwater, douchewater of water van een wasmachine) dat geschikt is voor hergebruik maar niet meer voor consumptie.

Grindsteen

zie: grindpleister

Groef

Verdieping in het materiaal langs een kraal in lijstwerk.

Groefschaaf

zie: bovenfrees

Groene steen

Zie: vormeling

Groeninrichting

Het gedeelte van het terrein dat wordt ingericht met groenvoorzieningen.

Groenling

Zie: vormeling

Groepenbord

zie: verdeelbord

Grondboor

Machine of apparaat waarmee een diep rond gat in de grond gemaakt kan worden.

Grondboring

Het maken van een diep gat in de grond.

Grondkabel

Energie kabel met een extra beschermende laag, veelal met een stalen mantel, zoadat deze ondergronds kunnen worden toegepast

Grondkosten

De totale kosten die gemaakt worden voor het verkrijgen en bouwrijp maken van een perceel om er een gebouw op te zetten, zoals verwervingskosten, kosten van infrastructurele voorzieningen en kosten voor het bouwrijp maken.

Grondverf

zie: primer

Grondwaterspiegel

zie: grondwaterpeil

Grout

Een mengsel van water en cement in de verhouding van 50 kg cement en 20 kg water, toegepast om funderingen te “verstevigen”, water tegen te houden of verzakkingen op te heffen.

Groutinjectie

Het inbrengen van grout om de grond te stabiliseren: de sterkte-, doorlatendheid- en stijfheideigenschappen van de ondergrond worden verbeterd.

Guillotine

Machine voor het snijden van fineer.

Gunning

Het verlenen van de opdracht.

Guts

Een steekbeitel met een gebogen beitelblad

GWW (Grond-, Weg- en Waterbouw)

Grondwerk, Wegenbouw en Waterbouw, het werkgebied van de civiele techniek.