Meer vastgoedterminologie
Meer vastgoedtermen zijn te vinden op:
- A deel 1: Vastgoedterminologie Definitielijst [A 1/2]
- A deel 2: Vastgoedterminologie Definitielijst [A 2/2]
- B: Vastgoedterminologie Definitielijst [B]
- C en D: Vastgoedterminologie Definitielijst [C-D]
- E-G: Vastgoedterminologie Definitielijst [E-G]
- K-H: Vastgoedterminologie Definitielijst [H-K]
- L-O: Vastgoedterminologie Definitielijst [L-O]
- P-R: Vastgoedterminologie Definitielijst [P-R]
- S-T: Vastgoedterminologie Definitielijst [S-T]
- U-V: Vastgoedterminologie Definitielijst [U-V]
- W-Z: Vastgoedterminologie Definitielijst [W-Z]
Laag energie asfalt beton
Asfalt geproduceerd bij een temperatuur van 95°C. De eigenschappen van LEAB zijn gelijk aan die van normaal asfalt
Laagspanningkabel
Elekrticiteitskabel voor het gebruik van laagspanningsenergie.
Laddervenster
Venstertype met een horizontale onderverdeling van roeden die doet denken aan de sporten van een ladder.
Lage temperatuur asfalt
Asfalt geproduceerd bij een temperatuur van 95°C gebaseerd op schuimbitunen-technologie, waarbij productie en verwerking bij lage temperaturen mogelijk is, zonder dat kwaliteitsverlies optreedt.
Lagetemperatuurverwarming
Verwarmingssysteem waarbij het water minder hoog wordt verwarmd dan traditionele verwarmingssystemen.
Lak
Een vloeiende verf met een lakachtig bindmiddel.
Lakfilm
Een dun laagje lak.
Lakgieten
Verspreiden van lak of verf door middel van gieten.
Lambda
Warmtegeleidingscoëfficiënt van een materiaal. Geeft aan hoeveel warmte er stroomt door een materiaal met een dikte van 1m en een oppervlakte van 1 m2 bij een temperatuurverschil van 1 Kelvin.
Lambrisering
Wandbetimmering aangebracht tegen het onderste gedeelte van een muur.
Lamel
Strook van een parketvloer.
Laminaat
Een onder zeer hogedruk geperste kunststof plaat.
Lancetboog
Smallere spitsboog.
Landmeter
Een expert op het gebied van het inmeting van bestaande situaties, zoals terreinen, wegen, rioleringen en gebouwenen de persoon dei zorgt voor de revisie, engineering, het uitwerken van kaarten en infra-projecten.
Lantaarn
Een opengewerkte bekroning van een grote koepel of een toren.
Lasdoos
Onderdeel van de E-installaties waarin verbindingen (lassen) tussen installatiedraden worden gemaakt.
Laser reiniging
Door het gebruik van intensief licht vuil verbranden.
Laser-meten
Een techniek met waarbij het mogelijk is om op basis van enkele meetpunten een compleet betrouwbaar en één-op-één model te genereren op basis van vele miljoenen punten.
Lasser
Persoon die onderdelen, plaatstructuren en vloeistoftanks last.
Latei
Draagbalk van hout, staal of beton boven een deur- of raamkozijn. Een latei vangt de druk op van het metselwerk.
Latei
Een draagconstructie om belastingen boven wanddoorbrekingen op te vangen.
Latex
Synthetisch muurverf.
Latexverf
Verf op waterbasis.
LEAB
Laag Energie Asfalt Beton
Leeflaagonderzoek
Een verkennend bodemonderzok zondat dat het grondwater wordt onderzocht.
Legionella
een bacterie die de veteranenziekte kan veroorzaken die zich kan ontwikkelen in stilstaand water.
Leisdingklem
zie: buisklem
Leisure
Gebouwen met een functionele bestemming betrekking hebbend op het voeren van een bedrijf die ten dienst staat van de vrijetijdsbesteding.
Lessenaarsdak
Dak van een gebouw in de vorm van één hellende dakvlak met een helling van tenminste 15 graden.
Lessenaarsdak
Een dakvorm met slechts één hellend dakvlak.
Leuning
Een voorziening langs een trap dienende als steunpunt voor personenverkeer.
Licht toeslagmateriaal
Lichtgewicht natuurlijke en kunstmatig vervaardigde materialen voor de vervaardiging van lichtbeton.
Lichtbeton
Beton met een volumieke massa kleiner dan 2000 kg/m³.
Lichte industriefunctie
Industriefunctie waarin activiteiten plaats vinden, waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt.
Lichtmast
Een mast met een lichtbron.
Lichtreflectie
Percentage van het zichtbare licht dat door het glas wordt gereflecteerd.
Lichtsterkte
Het stralingsvermogen dat een lichtbron per eenheid van ruimtehoek uitzendt.
Lichttoetredingsfactor
Het quotiënt van de hoeveelheid van de doorgelaten zichtbare zonnestraling en die van de opvallende zichtbare zonnestraling per oppervlakte en per tijd.
Lichttransmissie
Percentage van het zichtbaar licht, dat wordt doorgelaten door het glas.
Lierne
Decoratieve rib in een gotisch gewelf, die niet uit de muur voorkomt en de middensluitsteen niet raakt.
Liftmachineruimte
Een besloten ruimte waarin de liftapparatuur kan worden geplaatst.
Liftschacht
Een besloten ruimte voor het doelmatig functioneren van een lift.
Ligger
Ondersteunende balk
Lijstwerk
Zie: kraal
Linoleum
Slijtvaste vloerbedekking van enkele millimeters dik. Het is een natuurproduct zonder verende eigenschappen en heeft een grote indrukvastheid.
Lintvoeg
Horizontale voeg tussen twee lagen metselwerk. Ook lopende, liggende, leger- of strekse voeg genoemd.
Lintzaag
Een zaag met een lintvormig zaagblad van enkele meters lengte dat om twee wielen van de lintzaagmachine heen wordt gespannen.
LIPCLIP®
Kunststof rozet met afwater voorziening om het isolatiematiaal in een spouwmuur vast te zetten aan de spouwanker.
Liseen
Verticale, naar voren springende stroken zonder voetstuk of bekroning.
Locatiefactor
Een kostenfactor die de invloed uitdrukt van de locatie op het bouwproject.
Locatiegebonden aspecten
Aspecten die specifiek gerelateerd zijn aan een bepaalde locatie.
Loggia
Vrijstaande, overdekte galerij of een overdekt of ingesloten balkon.
Loggia
Een open ruimte of galerij, door kolommen gedragen, in huidige betekenis: een open ruimte achter het gevelvlak, meestal op de verdieping.
Logiesfunctie
Gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen.
Logiesgebouw
Gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin twee of meer logiesfuncties liggen, die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes.
Logiesgebouw
Een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin twee of meer logiesverblijven zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten.
Logiesverblijf
Een gebouw of gedeelte van een gebouw waarvan de constructie en inrichting is bestemd voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen die hun hoofdverblijf elders hebben.
Loket
Loden slab waarmee de naad tussen de muur of schoorsteen en een dakvlak waterdicht afgedekt wordt.
Loodslabbe
Stroken lood voor het maken van waterdichte aansluitingen tussen constructies.
Loodverf
Lood bevattende verf.
Loofwerk
Een doorlopend ornament dat voorzien is van florale motieven
Loopafstand
Afstand, gemeten langs een denkbeeldige, kortst realiseerbare vloeiend verlopende lijn tussen twee punten, waarover op een afstand van ten minste 0,3 m van constructie-onderdelen kan worden gelopen.
Looprail
zie: geleiderail
Losagne
Een ruitvormig, zinken dakbedekkingelement welke met klangen aan het dakbeschot worden bevestigd.
Low-E
Engelse benaming van glas voorzien van een coating met een laag stralingsvermogen (emissiviteit).
LPG
Liquified Petroleum Gas, vloeibaar gemaakte gasvormige koolwaterstoffen.
LTA
Lichttoetredingsfactor
LT-Asfalt
Lage Temperatuur Asfalt
Luchtbehandeling
Het reguleren van de lucht in binnenruimtes.
Luchtbehandeling d.m.v. inductie
Luchtbehandelingsysteem waarbij de ventilatielucht geconditioneerd wordt ingeblazen en kan worden naverwarmd en / of -gekoeld.
Luchtboog
Bogen voor het overbrengen van horizontale krachten, van het bouwwerk naar de verticale steunberen.
Luchtfilters
Een filter dat ervoor zorgt dat aangezogen lucht wordt gezuiverd van ongewenste stoffen
Luchtkanaalisolatie
Thermische isolatie van een luchtkanaal.
Luchtspouw
De isolatie van een gebouw door middel van lucht die ventileert in de spouw of bijvoorbeeld bij dubbel glas.
Luchtverversing
De verversing van binnenlucht ter beperking van het ontstaan van een voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht.
Luchtverwarmer
Een ruimteverwarmer die werkt door het opwarmen van de lucht.
Lultiplex
Hout dat bestaat uit meer dan drie lagen zeer dunne planken die hecht op elkaar gelijmd zijn
Lunet
Steekkap, die ontstaat door de haakse doorsnijding van een tongewelf door een lager tongewelf en wordt beëindigd door een halfronde opening.
Maaiveld
Hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning.
Maaswerk
Decoratieve vulling van bijvoorbeeld een Gotisch venster, kan zijn uitgevoerd in metselwerk of in natuursteen, ook genoemd tracering.
Maatvoering
Het uitzetten van wegen, waterlopen, kavels en gebouwen.
Maatwerk
Volledig naar wens van de opdrachtgever gebouwd
Machinebankwerker
Persoon die productonderdelen met verspaningsapparatuur (draaien, frezen, slijpen, boren) maakt.
Maisonnette
Een woning in een appartementen of galerij complex over twee lagen.
Makelaar
Middenstijl van een kapspant, waarin de nok is ingelaten en de kapbenen, evt. ook de hoekkepers samenkomen. De makelaar aan de gevelzijde wordt soms verlengd en van een spitse topversiering voorzien, al of niet met lood bekleed en met een piron, die zelf ook wel makelaar genoemd wordt. Decoratieve bekroning van een houten geveltop bij huizen en molens.
Makelaar
Verticale balk in een spant voor het ondersteunen van de nokgording en het samenbrengen van de twee spantbenen.
Mal
Model, vorm, formeel of patroon waarnaar iets wordt vervaardigd, een profiel wordt afgetekend of waarin een vorm wordt gemodelleerd.
Mansarddak
Een zadel- of schilddak waarvan elk dakvlak geknikt is. De ondervlakken zijn steiler dan de bovenvlakken. De naam is afgeleid van de Franse architect Mansart. Synoniem: gebroken dak.
Mansarde
Zolderkamer overkapt door een mansardekap. Door het onderste deel van het dakvlak steiler uit te voeren dan het bovenste deel wordt de rand van de zolder ook beloopbaar. Uitgevonden door de Franse architect François Mansart (1598-1666).
Mansardekap
Dak dat bestaat uit twee geknikte vlakken.
Markies
Ander woord voor zonnescherm.
Marmeren
Schildertechniek waarbij een marmer- of natuursteenlook wordt gecreëerd.
Marmerglas
Ondoorzichtig glas dat aan één kant geslepen is een daardoor op marmer lijkt.
Mastgoot
Een goot met een halfcirkelvormige doorsnede, tegenwoordig van zink of pvc.
Materiaalkeuze
Een kwalitatieve benadering van de invulling van een bouwkundig onderdeel van een bouwwerk.
Materiaalkosten
Kosten van bouwstoffen of materialen, franco werk, die in een bouwwerk worden verwerkt.
Materiaalkosten
De kosten van bouwstoffen of materialen die in een bouwwerk worden verwerkt.
Materieelkosten
Kosten van hulpmiddelen voor de uitvoering van werken en die na oplevering daarin niet achterblijven
Materieelkosten
De kosten van hulpmiddelen als deel van algemene uitvoeringskosten, nodig voor de uitvoering van werken en na oplevering daarin niet achterblijven.
Matteren
Dof maken van een oppervlak.
Mechanisch ventilatiesysteem
Een voorziening voor het mechanisch toevoeren en afvoeren van lucht voor het klimaat.
Mechatronica
Discipline waarbij een werktuigbouwkundige en een elektrotechnicus samen aan een opdracht werken.
Meerpuntssluiting
Een inbraakwerend slot in deur of raam waarbij Met één handeling de deur van onder tot boven op meerdere punten op / van slot kan worden gedraaid.
Meerwerk
Extra werk voor de aannemer dat van tevoren niet is begroot (bijvoorbeeld extra stopcontacten of duurdere kranen).
Meetband
Oprolbaar maatband
Meetniveau
Hoogte van het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw.
Melkglas
Melkwit glas, zorgt voor een egale verstrooing van het licht.
Melkmeisje
Een deurkozijn met aan beide zijden een smal raam op een borstwering.
Meneel
Zie: montant.
Menggranulaat
Toeslagmateriaal voor beton bestaande uit een mengsel van gerecycled beton en metselwerk.
Mergel
Afzettingsgesteente dat deels (25 tot 75%) uit kalksteen bestaat en voor de rest uit klei.
Messing en groef
Houtverbinding tussen planken, waarbij de messing (of veer) zo in de groef past, dat er over de hele lengte een aaneensluitend vlak ontstaat.
Mest
Stof die dient om grond vruchtbaarder te maken.
Metaalbewerker
Een all round metaalvakman.
Metalen beugzaag
Zaag voor het afkorten van stalen profielen zoals kokers, pijpen en strippen.
Meterruimte
Afgescheiden ruimte ten behoeve van centrale schakel-, verdeel- en meetapparatuur voor de voorziening van elektriciteit, gas, drinkwater, telecommunicatiesignalen en, voor zover van toepassing, van verwarming die is aangesloten op het openbare net voor verwarming.
Meterruimte
Een ruimte voor het plaatsen van centrale schakel-, verdeel- en meetapparatuur voor elektriciteit, gas, water, telecommunicatiesignalen en, voor zover van toepassing, stadsverwarming.
Metselen
Bouwstenen met specie tegen en op elkaar leggen. Men spreekt van ‘over de hand’ metselen, als aan de buitenzijde van de muur schoon werk zichtbaar zal zijn en er van binnenuit moet worden gemetseld, wanneer het normale van buitenaf metselen onmogelijk is.
Metselen
Stenen met specie tegen en op elkaar leggen.
Metselwerkgranulaat
Uit gebroken metselwerk verkregen toeslagkorrels, geschikt voor gebruik als toeslagmateriaal in beton.
Milieuheffing
Belasting op vervuiling van het milieu.
Minderwerk
Werk dat wel is begroot, maar tijdens de uitvoering komt te vervallen (bijvoorbeeld één wastafel plaatsen in plaats van twee, zoals oorspronkelijk bedacht).
Minerale wol
Glaswol of steenwol. en wolachtig materiaal verkregen uit anorganische delfstoffen.
Mobiele kraan
Een kraan die gemakkelijk kan worden getransporteerd en snel kan worden opgezet en daardoor als voordeel heeft dat zij geschikt zijn voor een kortstondige huurperiode.
Moeilijk bereikbaar
Locatiegebonden aspect met een kostenverhogende invloed op de bouwkosten van een bouwwerk. Bijv. binnenstedelijk, of juist, afgelegen.
Moker
Hamer voorzien van een stalen stompe kop met een korte steel (verschillende gewichten).
Molgoot
Een licht verdiept gedeelte aan de rand of midden van de straat ten behoeve van de afwatering.
Moneel
Zie: montant.
Monofora
Een venster met slechts één opening, gebruik in context met bifora, trifora en polifora.
Monoliet (afgewerkte) vloer
Bij monolietvloeren wordt in één arbeidsgang na het storten en verdichten het oppervlak met stalen spanen mechanisch geschuurd en afgepleisterd. Er wordt dus geen afwerklaag of dekvloer toegepast. De betonvloer en het vloeroppervlak vormen zo één monoliet geheel. Deze wijze van afwerken heet daarom monoliet afwerken.
Montage
Het bevestigen of installeren van een bepaald onderdeel of de gehele carport.
Montant
Geprofileerde verticale onderverdeling van een (kerk)raam, kan zijn uitgevoerd in metselwerk of in natuursteen.
Monteur sterkstroominstallatie
Verzorgt de aanleg en aansluiting van onder meer wandcontactdozen, lichtpunten en schakelaars.
Monumentenglas
Glas met een beperkte breedte en met een “oude” uitstraling.
Moosgat
Afvoergat voor afvalwater.
Moprooster
Een ventilatierooster ter grootte van een baksteen of de kopse kant daarvan in de buitenmuur, toegepast voor ventilatie van de spouwruimte of kruipruimte.
Mortel
Uitgehard mengsel van cement, zand en water.
Motorgestuurde klep
Een klep waarvan de afsluiter met een motor wordt gestuurd.
Ms-wanden
Metal-stud wanden zijn systeemwanden waarbij gipsplaten op metalen profielen geschroefd worden.
Muisrooster
Een ventilatierooster ter grootte van een baksteen of de kopse kant daarvan in de buitenmuur, toegepast voor ventilatie van de spouwruimte of kruipruimte.
Muuranker
Een muuranker is een smeedijzeren staaf om balken en stijlen aan muren te bevestigen en deze tegen uitwijken te vrijwaren.
Muuranker (balanker)
De verbinding van de verdiepingsbalklaag aan de gevel. Voornamelijk gebruikt bij ouder boerderijen en huizen.
Muurdam
Muurgedeelte tussen twee gevel-openingen, bijvoorbeeld ramen en/of deuren. (penant)
Na-isolatie
Isolatie van bestaande gebouwen.
NAP
Normaal Amsterdams Peil, geeft de hoogte aan ten opzichte van een referentiepunt.
Narthex
Portaal of vestibule voor de hoofdingang.
Narthex
Portaal voor het schip en de zijbeuken van een middeleeuwse kerk.
Nat-in-nat
Verwerking van twee vloeibare lagen (bijv. verf of specie) op elkaar indien de eerste laag niet volledig is uitgehard / uitgedroogd.
Natte cel
Bouwkundige benaming voor badkamer.
Natte groep
Verzamelnaam voor de in een bouwwerk aanwezige toiletten en badkamers en eventuele andere sanitaire ruimtes.
Natte verbinding (beton)
Een verbinding tussen twee betononderdelen die door het aanbrengen van wapening of andere constructieve voorzieningen en het storten van beton op de bouwplaats wordt gemaakt.
Natuurlijke ventilatie
Ventilatiemethode van een gebouw zonder geforceerde of mechanische ventialtie en afzuiging.
Negatieve kleef
Vermindering van de toelaatbare belasting op een funderingspaal doordat de grond waarin deze paal zich bevindt licht verzakt en hierdoor een overbelasting op de paal onstaat.
Negge
De zijkant van de muuropeningen aan de buitenzijde van een raam- of deurkozijn.
Negge of neg
Zichtbare muurgedeelte bij een kozijnopening, dwars op het gevelvlak.
NEN
Nederlands Normalisatie-Instituut.
NEN 2580
De norm van het Nederlands Normalisatie-instituut die de termen, definities en bepalingsmethoden bevat voor oppervlakten van terreinen die bestemd zijn voor gebouwen en voor vloeroppervlakten en inhouden van gebouwen of delen daarvan.
NEN 2631
De norm van het Nederlands Normalisatie-instituut die een begripsomschrijving en indeling geeft van de investeringskosten van gebouwen.
NEN 2634
De norm van het Nederlands Normalisatie-instituut die de termen, definities en regels voor het overdragen van gegevens over kosten- en kwaliteitsaspecten voor de bouw weergeeft.
NEN 6088
Norm voor gebruikerlijke pictogrammen voor vluchtwegsignalering.
NER
Nederlandse EmissieRichtlijn
Nest
Inkeping in een 'trapboom waar de treden en stootborden worden ingelaten.
Netgewelf
Een gewelf met vele, elkaar kruisende ribben.
Neuslijst, neusstuk
Geprofileerde lijst op het buiten- boeibord van een goot.
Neut
Afdekstukje over de naad tussen weldorpels bij een stolpraam of -deur.
Neut
Het onderste deel van een kozijnstijl, uitgevoerd in hardsteen, composiet of kunststeen tegen optrekkend vocht.
Nevenfunctie
Gebruiksfunctie die ten dienste staat van een andere gebruiksfunctie.
Noest
Ander woord voor kwast.
Nok
De bovenste horizontale snijlijn van twee dakvlakken.
Nokpan
De dakpan die ervoor zorgt dat de nok van het dak wordt afgesloten. Er zijn verschillende vormen, maten en kleuren te verkrijgen. Voor een rieten dak bestaat er de rietvorst.
Nokvorst
Dakpan die meestal wordt gebruikt op een ruiter. De dakpan die de nok of de hoekkeper van het dak afsluit. Gelijk aan gevelpannen.
Nominale belasting
Maximale belasting van een verbrandingstoestel, bepaald op basis van de calorische bovenwaarde van de brandstof waarvoor dat toestel is ingericht.
Nominale maat
Maat waarmee een bouwdeel of bouwproduct wordt benoemd.
Nooddeur
Een deur die uitsluitend is bestemd om het bouwwerk te ontvluchten.
Noodevacuatie verlichting
Verlichting die mensen in staat moet stellen, indien nodig op veilige wijze een ruimte te verlaten.
Noodtrap
Een trap die uitsluitend is bestemd om het bouwwerk te ontvluchten.
Noodverlichting
Verlichting die beschikbaar is wanneer de normale netspanning voor de normale verlichting in gebreke blijft.
Noodvoeding
De voeding van een elektrisch netwerk, dat in bedrijf komt zodra de gebruikelijke primaire voeding uitvalt.
Noordboom
Bepaald type dakpan om de aansluiting van twee schuine dakvlakken af te werken.
Norm
Een document, uitgegeven door een deskundig, onafhankelijk instituut, waarin wordt omschreven aan welke eisen een bouwmateriaal, bouwdeel of bouwconstructie moet voldoen dan wel waarin een omschrijving wordt gegeven van een keurings-, meet- of berekeningsmethode.
Normsterkte van cement
Op gestandaardiseerde wijze gemeten druksterkte van een cement.
Nuldraad
De draad in een elektrische installaties die de koppeling met aarde bezit en vrijwel geen spanningsverschil met aarde optreedt. Symbool: N, kleur: blauw.
NVO (Netto Vloeroppervlakte van een gebouw)
De oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende opgaande scheidingsconstructies van de afzonderlijke ruimten, waarbij schalmgaten en vides groter of gelijk aan 4 m², oppervlakten van delen van vloeren, waarboven de netto hoogte kleiner is dan 1,5 meter, vrijstaande kolommen, vrijstaande dragende wandschijven en vrijstaande niet-toegankelijke leidingschachten groter of gelijk aan 0,5 m² niet worden meegerekend, conform NEN 2580
OAB
Open Asfaltbeton
Octogoon
achtkant
Oelebord
Klein driehoekig bord op de samenkomst van drie dakvlakken in boerenschuren.
Oksaal
Versierde afscheiding tussen koor en middenbeuk in een kerk.
Omgevingsvergunning
Vergunning om te bouwen, verbouwen of iets anderszins aan de omgeving te veranderen.
Omzetbelasting
BTW (Bruto Toegevoegde Waarde), belasting op diensten of goederen.
Onbenoemde ruimte
Een rest ruimte van een bouwwerk dat niet benoemd is tot een verblijfsruimte, verkeersruimte, badruimte, toiletruimte, technische ruimte, stallingsruimte voor fietsen, opslagruimte voor huishoudelijk afval of een liftschacht.
Onderaannemer
Aannemer die in opdracht van een hoofdaannemer een bepaald onderdeel van de verbouwing voor zijn rekening neemt, bijvoorbeeld een stukadoor of schilder.
Ondergrondse infrastructuur
Infrastructurele voorzieningen onder de grond zoals kabels, leidingen en riolering.
Onderhoudskosten verworven terrein
Kosten die aan een aangekocht terrein besteed worden t.b.v. het onderhoud en de instandhouding alvorens hierop wordt gebouwd.
Onderloopsheid
Zie: kwel
Onderpan
Dakpan die wordt gebruikt boven bijvoorbeeld spouwmuren en ventilatieuitgangen.
Ondersabelen
Het opvullen van de (kleine) ruimte tussen constructieonderdelen met een speciale metselspecie.
Onderslagbalk
Horizontale balk om bovenliggende muur op te vangen.
Onderstempelen
Tijdelijk ondersteunen van bekistingen of bouwdelen. Vaak bouwdelen die aan- of opgestort worden.
Ondervorst
Buigzame, brede strook voor De afdekking van de nok, onder de vorstpannen.
Onderwaterbeton
Betonspecie dat onder water wordt aangebracht en daar (chemisch) verhardt.
Onderwijsfunctie
Gebruiksfunctie voor het geven van onderwijs.
Onderwijsfunctie voor speciaal onderwijs
Onderwijsfunctie voor het basis- of voortgezet speciaal onderwijs.
Ongehard glas
Normaal floatglas wordt tijdens een gecontroleerde langdurige afkoeling in het productieproces vrijgemaakt van interne spanningen.Hierna kan het versneden en bewerkt worden.
Ongewapend beton
Beton waar geen wapening in is toegepast.
Onthard water
Water dat met een onthardingsinstallatie wordt ontdaan van metaalionen.
Onthardingsinstallatie
Installatie voor het ontharden van water.
Ontkistingsmiddelen
Middelen om de hechting van beton aan de bekisting te voorkomen.
Ontstoppingsput
Een afsluitbaar deel van de riolering of de regenpijp dat dient om een verstopping te kunnen verhelpen en om het riool te kunnen inspecteren.
Ontwikkelaar
Persoon die of bedrijf dat zich bezighoudt met de ontwikkeling van gebouwen of gebieden.
Ontzet
Uit het verband geraakt, ingezakt, gescheurd (van een fundament, muur of pijler).
Onvoorziene uitgaven
De onvoorziene uitgaven maken deel uit van de bijkomende kosten en zijn toe te schrijven aan reserveringen t.b.v. wijzigingen in het programma van eisen tijdens de ontwerpfase, planwijzigingen en tegenvallers bij de uitvoering.
Onwerkbaar weer
De dagen aan waarop het weer op een bepaalde locatie het onmogelijk maakte het werk in de bouw voort te zetten.
Open asfaltbeton
Een mengsel dat als tussenlaag gebruikt.
Openslaande deur
Zie: stolpdeur
Opgaand metselwerk
Metselwerk van verticale binnen- en buitenwanden.
Opgaand metselwerk
Metselwerk dat verticaal omhoog gaat.
Oplevering
De opneming van het uitgevoerde werk en, indien dit door of namens de opdrachtgever goedgekeurd is, overdracht van het voltooide werk door de aannemer aan de opdrachtgever of aan de bouwdirectie die namens de opdrachtgever optreedt.
Oplopen
Omgekeerde van aflopen
Oplosmiddelvrij
Vrij van een oplosmiddel dat vluchtige organische stoffen bevat.
Opperman
Degene die de specie aanmaakt en dat samen met de stenen bij de metselaar brengt.
Opschik
opzichtige verziering van een gevel
Opslagpercentage
Een procentuele vermeerdering waarmee een eerder vastgesteld uitgangspunt kan worden bijgesteld.
Opstand
Iets dat boven de omgeving uitsteekt.
Opstijfgedrag
Benaming voor het teruglopen van de verwerkbaarheid van betonspecie en de opbouw van enige samenhang.
Opstijgend vocht
Grondwater dat omhoog de muren in trekt.
Optrede
Hoogteverschil tussen de bovenzijden van twee treden van een trap. Vgl. aantrede.
Opvijzelen
Het langzaam omhoog brengen van een object of constructie.
Opzetter
Opgaande stijl waarmee men een verhoging maakt, b.v. om een dakvlak te verhogen.
Opzichter
Een persoon in dienst van de opdrachtgver of de architect om toezicht te houden op een correcte uitvoering.
Oranjerie
Koude kas of aanbouw aan het huis om niet-winterharde gewassen in te laten overwinteren.
Orde
Zie: bouworden.
OSB
Oriented Strand Board, op elkaar gelijmde houdsnippers om een plaatmateriaal te vormen.
Oudhollandse Kap
Constructie van kapgebinten, bestaande uit één of meer schaargebinten.
Overige gebruiksfunctie
Gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt en niet behoort bij een ander gedefineerde gebruiksfunctie.
Overige gebruiksfunctie voor het personenvervoer
Overige gebruiksfunctie die bestemd is voor aankomst of vertrek van vervoermiddelen ten behoeve van weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer van personen.
Overige verharding
Het gedeelte van het terrein dat wordt ingericht met verharding die niet bestaat uit rijwegen, parkeerverharding en sierbestrating.
Overkraging
Het geleidelijk overstekend uitmetselen van steenlagen om een muurverzwaring of uitspringend bouwdeel te ondersteunen.
Overstek
Het overstekende deel van een dak of gootconstructie.
Overstek
Een gedeelte van een bouwwerk dat ten opzichte van het onderliggende deel vooruitsteekt.
Overstroom
Stroom die sterker is dan de toelaatbare stroom.
Oxidatie
Een verbinding aangaan met zuurstof.