Meer vastgoedterminologie
Meer vastgoedtermen zijn te vinden op:
- A deel 1: Vastgoedterminologie Definitielijst [A 1/2]
- A deel 2: Vastgoedterminologie Definitielijst [A 2/2]
- B: Vastgoedterminologie Definitielijst [B]
- C en D: Vastgoedterminologie Definitielijst [C-D]
- E-G: Vastgoedterminologie Definitielijst [E-G]
- K-H: Vastgoedterminologie Definitielijst [H-K]
- L-O: Vastgoedterminologie Definitielijst [L-O]
- P-R: Vastgoedterminologie Definitielijst [P-R]
- S-T: Vastgoedterminologie Definitielijst [S-T]
- U-V: Vastgoedterminologie Definitielijst [U-V]
- W-Z: Vastgoedterminologie Definitielijst [W-Z]
H raam
Raam dat naar buiten draait maar van binnen uit schoon te maken is.
Haakse slijper
Een machine waarbij een slijpschijf haaks op de motor wordt gemonteerd waarmee de oppervlakte van een materiaal d.m.w. slijpen of schuren kan worden bewerkt.
Haalbaarheidsbegroting
Begroting die in de fase van de haalbaarheidsstudie van een bouwproject wordt gemaakt, hierin wordt een afweging gemaakt tussen de totale verwachte kosten en opbrengsten, beide worden veelal opgesteld met behulp van kengetallen.
Haalbaarheidsstudie
de analyse van functionele, technische financiële, ruimtelijke en locatie-aspecten van een voorgenomen project, om een beslissing te kunnen nemen over de eventuele realisatie van het project.
Hagioscoop
Een opening lager dan de overige vensters in een kerk of kathedraal.
Half voorgespannen glas
Glas dat een thermische behandeling ondergaat waardoor inwendige spanningen (druk- en trek) ontstaan die de mechanische weerstand en de weerstand tegen schokken vergroten.
Halfsteensmuur
Muur van dezelfde dikte als de halve lengte van een metselsteen.
Hallenkerk
Gotisch kerktype, waarbij de hoogtes van het middenschip en de zijbeuken gelijk zijn
Handvormsteen
Baksteen met vijf bezande kanten en één afgesneden vlak. Onregelmatig oppervlak, gekenmerkt door een aantal plooien en nerven in de baksteen.
Handzaag
De grote handzaag wordt gebruikt voor zaagwerk met de nerf mee (schulpen). Voor het afkorten van hout gebruikt u een korte handzaag. De meeste handzagen zijn voorzien van extra geharde tanden (hardpoint) die lang scherp blijven.
Hanebalk
Horizontaal verbindingselement tussen twee daksporen, die tegenover elkaar staan. Bij sporenkappen zijn er meestal enige hanebalken boven elkaar. De bovenste (of enige) is vrij dicht onder de daknok. Ook: haanhout of haanbalk. Omdat de doorsnede vrijwel die van de sporen is, is de term balk in feite niet juist. Zie spoor.
Hanenbalk
Horizontale houten balk die deel uitmaakt van de dakpanconstructie. De hanenbalk bevindt zich direct onder de nok van het dak.
Hang- en sluitwerk
Scharnieren en sloten
H-ankers
Een anker dat wordt gebruikt voor het inbetonering van de palen.
Harde pvc pijp
Pijp van Polyvinylchloride.
Hardgrauw
Oude indelingsklasse naar graad van doorbakkenheid van de baksteen (harder dan boerengrauw en zachter dan de gevelklinker). Steen wordt tegenwoordig aangeduid met B2.
Harmonika deur
Afhankelijk van de totale breedte bestaat een harmonika deur uit meerdere elementen. Eén element is als loopdeur te gebruiken. De andere elelmenten worden als een harmonika in elkaar geschoven.
Hart-op-hart
Afstand tussen het midden van de ene balk tot het midden van de andere balk.
Hechting
Eigenschap van een vloeistof om op een ondergrond te hechten.
Heffingen
Onderdeel van de bijkomende kosten voor de legesaanvraag bouwvergunning en aansluitkosten nutsbedrijven.
Hefschuifdeur
De deur wordt eerst een weinig opgetild en daarna opzij geschoven.
Hellend dak
Een schuin dak op een gebouw wat ervoor zorgt dat er onder het dak extra ruimte wordt gecreëerd.
Hellingbaan
Een beloopbare of/en berijdbare helling inclusief de bijbehorende bordessen voor het overbruggen van een hoogteverschil
Hemelwaterafvoer
Systeem van goten en pijpen om hemelwater (regewater) af te voeren.
Hemelwaterafvoer
Een voorziening voor opvang en afvoer van hemelwater.
Herbestemming
Een nieuwe functie aan een bestaand gebouw geven.
Herbouwkosten
De kosten die gemaakt dienen te worden om een pand dat onbruikbaar is geworden in oorspronkelijke staat, inclusief alle vaste inrichtingen en afwerkingen, te herstellen. Bij de berekening van de herbouwkosten wordt er vanuit gegaan dat de fundering hergebruikt kan worden en de bovenbouw van het pand gesloopt dient te worden.
Herbouwkosten/BVO
Kengetal voor de herbouwkosten die gebruikt kan worden per bruto vloeroppervlakte van een gebouw.
Herbouwwaarde
Het bedrag aan herbouwkosten aan de hand waarvan de hoogte van een verzekering van een bouwwerk wordt vastgesteld.
Herme
Taps toelopende kolom of pilaster die uitloopt in een kop of buste van Hermes, kleinzoon van Atlas.
Historisch onderzoek
Een historisch onderzoek naar de bodemgesteldheid (conform NVN 5725), vooronderzoek van het bodemonderzoek.
Hoefijzerboog
Type boog met hoefijzervorm.
Hoekijzer
zie hoeksteun
Hoekkeper
De uitwendige hoek tussen twee dakschilden.
Hoekkeper
Constructie-onderdeel op de uitwendige aansluiting tussen twee dakschilden, voor zover niet horizontaal.
Hoekmeter
zie: gradenboog
Hoeknokpan/eindvorst
Het deel van de zijgevel dient te worden overlapt en dit gebeurd met de laatste dakpan bovenop het dak.
Hoektroffel
Gereedschap van een stukadoor waarmee hij rechte hoeken kan maken op gepleisterde muren en plafonds
Hogel
Een gebeeldhouwd gotisch ornament ter versiering van pinakels, daklijsten.
Hogesterktebeton
Beton in sterkteklassen hoger dan C50/60 bij normaalbeton of zwaarbeton en hoger dan LC 50/55 bij lichtbeton.
H.o.h.
Hard-op-hard afstand van constructieonderdelen.
Hol en bol gebogen driehoek
Ren motief als onderdeel van tracering.
Hollandse pan
Oud type holle dakpan met een gewelfde schaal. De Hollandse pan is nog te vinden op daken van monumenten.
Holle pan
Dakpan waarvan de bovensluiting meeloopt met de welving van het waterafvoerend gedeelte van de pan.
Holle strengperssteen
Een strengperssteen met een perforatiegraad (percentage holle ruimte in een steen) van meer dan 20%.
Holle wand
twee gewapende betonschillen die met behulp van liggers met elkaar verbonden zijn. In het werk gemonteerd en gestort vormt deze prefab betonbekisting een onderdeel van de totale draagconstructie.
Honoraria en verschotten
Honoraria van adviseurs die bij het project betrokken worden inclusief de kosten voor verschotten (afdrukkosten, verzendkosten e.d.).
Hoofdgestel
Een breed, horizontaal lijstwerk voornamelijk uit de Griekse en Romeinse bouwkunst.
Hoogbouw
Met hoogbouw worden hoge gebouwen bedoeld. Officieel wordt de term hoogbouw gebruikt voor gebouwen waarin volgend het Bouwbesluit een lift vereist is, deze eis geldt echter al vanaf vijf verdiepingen. Bij de kengetallen gebruiken we de term hoogbouw voor gebouwen met meer dan 10 lagen.
Hoogovencement
Mengsel van gemalen portlandcementklinker met gemalen hoogovenslak.
Hoogovenslak
Hoogovenslak is een bijproduct dat ontstaat bij de productie van ruwijzer in het hoogovenproces. Het bevat in hoofdzaak siliciumoxide, calciumoxide, magnesiumoxide en aluminiumoxide.
Hoogspanningkabel
Elekrticiteitskabel voor het gebruik van hoge spanningsenergie.
Hotelfunctie
Gebouwen met een functionele bestemming betrekking hebbend op het tegen betaling laten overnachten van personen.
Houtenhamer
Een houtenhamer veroorzaakt weinig beschadigingen bij het slaan op werkstukken of op gereedschappen. Houten hamers worden daarom toegepast bij het in elkaar zetten van werkstukken of bij het hakken van gaten met een beitel
Houtkachel
Een verbrandingsapparaat die direct aan de schoorsteen is aangesloten en een ruimte verwarmd door er hout in op te branden.
Houtmeel
fijn zaagsel
Houtrot
De ontbinding van houtsubstantie door schimmels en zwammen.
Houtskeletbouw
Bouwmethode waarbij de dragende delen van het gebouw gemaakt zijn van een houten skelet van balken, kolommen en platen.
Houtworm
Een in hout levende insectenlarve.
HR houtkachel
Een hoogrenderende houtkachel. Door verbeterde technieken heeft deze een hoog rendement en het het beter voor het milieu. Deze kachel stoot minder schadelijke stoffen uit dan een traditionele houtkachel.
HWA
Afkorting van: Hemel Water Afvoer.
HWC
Houtwolcementplaat
HWC-plaat
Plaatmateriaal dat bestaat uit houtwol en cement. Het wordt veel gebruikt voor dakplaten, maar ook voor decoratieve toepassingen. Houtwolcementplaat (HWC) heeft goede brandwerende en warmte-isolerende eigenschappen.
Hybride ventilatie
Hybride ventilatie is een ventilatiesysteem dat gebruik maakt van de toevoer van buitenlucht via muurinlaten in combinatie met mechanische afzuiging.
Hybrideverf
Zie: alkydemulsieverf
Hydraulisch
Aandrijftechniek dat gebruik maakt van vloeistof dat onder druk wordt gebracht.
Hydrofoberen
Een water werende laag aanbrengen op de gevel na gevelreiniging om zo het doordringen van water te beperken.
Hydrostatische druk
Druk die uitgeoefend wordt door een statische vloeistof op een lichaam op bepaalde diepte in die vloeistof.
Hypostyl
door zuilen geschraagd
IFD
Afkorting van: Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen.
IHW
In het werk. Tijdens de bouw op locatie gemaakt.
Imbrix
Een ronde Romeinse dakpan die de naad tussen twee “tegels” afdekt.
Impregneren
Het aanbrengen van een duurzame afscherming of impregnatie ter voorkoming van lekkage
Impulsgever
Logische schakeling die klokimpulsen afgeeft.
In Antis
Term waarmee een porticus wordt aangeduid die in één lijn ligt met de flankerende muurdelen.
In de massa gekleurd
Glas dat door en door gekleurd is. Het glas blijft echter doorzichtig. Zeer beperkt in het aantal kleuren.
Inboeten
Vervangen van stenen in de gevel, dit kan zowel in het binnen als buitenspouwblad. De steen wordt uitgebikt en een nieuwe steen wordt op de plek van de verwijderde steen geplaatst.
Inbouwplan
Deel van het woningontwerp dat de inbouw betreft, zoals de niet dragende binnenwanden, keuken en sanitair.
Inbussleutel
Klein L-vormig stalen staafje met twee gebruikszijden voor het schroeven van zeskantige schroeven.
Industrieel, Flexibel en Domontabel
Een bouwmethode om flexibel een aanpasbaar te ontwerpen.
Industriefunctie
Gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden.
Inhoud/BVO
Verhouding tussen Inhoud en de BVO, ook wel de gemiddelde verdiepingshoogte van een gebouw.
Initiatief
Het geheel van de activiteiten die leiden tot de beslissing om met de projectvoorbereiding te beginnen.
Initiatiefbegroting
Begroting die in de initiatieffase van een bouwproces wordt gemaakt, deze begroting wordt veelal opgesteld met een kengetallenraming.
Injectiegel
Gel dat in de muur wordt geïnjecteerd om het opstijgen van het grondvocht tegen te gaan.
Inkassing
Opening of kas die de metselaar in een muur laat of in een bestaande muur maakt, rekening houdend met de aansluiting van een andere, nog op te trekken, muur. De eerste muur krijgt met dat doel dus een staande tand.
Inmeten
Het inmeten van de bestaande situatie van een bouwproject.
Inrichtingskosten
De kosten die worden gemaakt om het gebouw of de gebouwen, overeenkomstig zijn of hun bestemming te kunnen gebruiken. Deze bestaan uit bedrijfsinstallaties, losse inrichtingen en bouwkundige werken en/of installatietechnische werken ten behoeve van bedrijfsinstallaties en losse inrichtingen.
Inschrijvingsbegroting
De begroting die op uitnodiging tot de inschrijving in de fase van de prijsvorming van een bouwproject wordt gemaakt.
In-situ
Rer plaatse, in de oorspronkelijke toestand.
Installaties
Alle aan het gebouw verbonden werktuigbouwkundige en elektrotechnische toestellen, compleet met alle toe- en afvoerleidingen appendages etc. die nodig zijn voor het gebruik van het gebouw.
Installaties
Voorzieningen voor het distribueren, opwekken, afgeven, omzetten, opslaan en/of behandelen van stoffen, elektriciteit of licht.
Installatietechniek
De bewerkingen en verrichtingen die behoren tot de installaties in bouwwerken
Integraal toegankelijke ruimte
Ruimte die mede toegankelijk is voor rolstoelgebruikers.
Inventarisatie / inboedel
Geheel van ergens aanwezige voorwerpen en roerende goederen.
Investeringskosten
De totale kosten die worden gemaakt om een project van idee tot oplevering te realiseren. Onder investeringskosten worden verstaan: de grondkosten, de bouwkosten, inrichtingskosten, de bijkomende kosten en de omzetbelasting.
Inwassen
Vullen van de voegen na het aanbrengen van tegels.
Inwendige scheidingsconstructie
Constructie die de scheiding vormt tussen twee voor mensen toegankelijke besloten ruimten van een gebouw, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voorzover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift.
Inwendige scheidingsconstructie
Een constructie die de scheiding vormt tussen twee voor mensen toegankelijke besloten ruimte van een gebouw.
IQ glas
Dubbelglas met een geïntegreerde elektrische verwarmingselement.
ISO
International Standardization Organization
Isoglas
Isolatie glas, dubbelglas.
ISO-spouwanker
Anker van roestvast of gegalvaniseerd staal die wordt ingelijmd of ingemetseld in zowel het binnen- en buitenspouwd met als doel het buitenspouwblad te verankeren aan het binnenspouwblad.
Jaloezie
Zonwerend product dat bestaat uit dunne horizontale stroken.
Jaloezieënglas
Isolerend dubbelglas voorzien van jaloezieën tussen de beide glasplaten.
Jockeypomp
Drukverhogingspomp om eventuele lekverliezen in een (sprinkler)systeem te compenseren.
Jong beton
Beton in de periode tot maximaal enkele dagen ná het verwerken van betonspecie.
Juffer
Over een gedeelte van de lengte beslagen spar, als rondhout uit de Oostzee landen ingevoerd, vooral voor steigerpalen en jufferkappen. Ook gebruikt als dunne heipalen. De lengten lopen van 15 tot 30 voet (4-8 m.) Vgl. spoor.
Jufferkap
Eenvoudige kapconstructie, bij voorkeur met behulp van juffers, zonder dakbeschot en waarbij de panlatten het verband in de lengterichting van de kap vormen. Gebruikt voor boerderijen, schuren en stallen.
Juk
Een kapspant bestaande uit twee schuin geplaatste stijlen met een bint daaroverheen of ertussen en de verbindende schoren.
Kabinet
Bergruimte / kast voor servies.
Kalenderen
Actie bij het heien, namelijk tellen hoeveel slagen met een heiblok nodig zijn om de paal een vooraf bepaalde afstand ( 25 centimeter) te laten zakken. Het kalenderen vindt plaats door de slagen te tellen, en deze in te vullen op een zogenaamde kalenderstaat.
Kalf
Balkstuk tussen een balk en een daarin geraveelde halve balk, waarin weer een halve balk geraveeld wordt.
Kalf
Horizontale tussendorpel in een kozijn, tussen deur of raam en het glasvlak of raam erboven.
Kalkzandsteen
Bouwsteen gemaakt van zand, kalk en een kleine hoeveelheid water.
Kanaalplaatvloer
Een vrijdragende systeemvloer bestaande uit prefab gewapend betonnen vloerplaten die van holle kanalen zijn voorzien.
Kandelaber
Grote kaarsenstandaard of houder van een olielamp met een driedelige voet.
Kantdekking
De dekking van de verf op de kanten van het houtwerk.
Kanteel
Zie: borstwering
Kantelaaf
Lichte nisachtige voorsprong, overgangslid tussen een muur of pijler en een pilaster of muurzuil.
Kantoor/BVO
Deel van het Bruto Vloeroppervlak dat wordt gebruikt als kantoor.
Kantoorfunctie
Gebruiksfunctie voor administratie.
Kantoorgebouw
Een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de constructie en inrichting is bestemd voor het uitvoeren van administratieve werkzaamheden.
Kantoorruimte
Ruimte bestemd voor de uitoefening van een bedrijf, beroep of dienst waarin geen product wordt vervaardigd, doch van waaruit uitsluitend dienstverlening wordt bedreven.
Kantpannen
Dakpannen die worden gebruikt voor de oversteek van het dak.
Kantrechten
Haaks afzagen van hout.
Kapiteel
Bekroning van een zuil, pijler of pilaster, vaak voorzien van beeldhouwwerk.
Kapzaag
Zaag die wordt gebruikt voor het fijner zaagwerk.
Kariatide
Vrouwenbeeld als schoorzuil of pilaster.
Kathedraal
De kerk waar de bisschop zetelt.
Kathedraalglas
Dik gekleurd glas.
Kavel
Een stuk land, perceel
Kavel
perceel
Kdn Dakpannen
Dakpannen die gemaakt zijn van klei. Ookwel kleidakpannen genoemd.
Keermuur
Muur om de druk van een hoger gelegen bodem, b.v. van een heuvel of een berghelling, te weerstaan.
Keerwand
Een muur om de druk van een hoger gelegen bodem of van het water te weerstaan.
Keet
Eenvoudig houten gebouwtje.
Keilbout
Bout waarmee zware voorwerpen aan de muur worden vastgemaakt.
Keizerdak
uivormige koepeldak
Keizerlijke trap
Een staatsietrap met een dubbel uitgevoerde onderste of bovenste steek.
Kelderdichting
Het dichten van lekken om te voorkomen dat deze van buiten naar binnen vocht doorlekken.
Kelderklinker
Oude indelingsklasse naar graad van doorbakkenheid van de baksteen (harde steen die geen water opzuigt). Steen wordt tegenwoordig aangeduid met B5.
Kelkkapiteel
Een type bladkapiteel.
Kengetallenraming
Raming opgesteld in het stadium van een haalbaarheidsonderzoek, waar nog geen sprake is van een concreet ontwerp. Om een redelijk betrouwbaar beeld te krijgen van de te verwachten investeringskosten wordt gebruik gemaakt van kengetallen, die het resultaat zijn van een financiële analyse van eerder gerealiseerde projecten.
Kenmerken
Typerende karakteristieken van een gebouw.
Keper
Ornament, bestaande uit twee elkaar onder een scherpe hoek ontmoetende brede lijnen, afgeleid van de heraldische keper, b.v. keperboog, keperfries en gewelfribdecoratie.
Keper
Een bepaalde rib van een dak.
Keperboog
Overwelving in driehoeksvorm.
Kesp
Een korte balk van hout of beton die in een paalfundering het overgangsdeel vormt tussen heipaal en vloerhout.
Ketelhuis
Gebouw waarin stoomketels opgesteld zijn.
Keuken container / keukenunit
Mobiele keukenunit die is voorzien van alle basiselementen als boiler, afzuigkap, stroom- en waterverdeling zodat op eleke gewenste locatie maaltijden kunnen worden bereid.
Kiellaag
Laag metselwerk van verlopende dikte om fout te corrigeren, varken.
Kiepschuifdeur
De deur komt eerst in een kiepstand, alvorens hij open geschoven kan worden.
Kiezel
Grind, brokjes kwarts, door slijtage en afschuring in het diluvium ontstaan, gewoonlijk met grof zand vermengd te vinden op heidevelden en in rivierbeddingen. Gebruikt voor de verharding van wegen, het aanmaken van beton of het vormen van een onderlaag onder funderingen.
Kiezelbak
Bak op een plat dak die moet voorkomen dat het grond bij regen in de afvoer spoelt.
Kilkeper
De inwendige hoek tussen twee dakschilden.
Kilkeper
Constructieonderdeel op inwendige hoek tussen twee dakschilden.
Kim
Aansluiting ter plaatse van de wand en de vloer.
Kipkar
Klein karretje voor het vervoeren van materialen als zand en steen over een smal spoor op de bouwplaats. De kar heeft een bak die gekanteld kan worden.
Klamp
Houten lat waarmee planken of schroten bijeen worden gehouden.
Klampmuur
halfsteensmuur
Klapzand
Zand dat onder de bestrating van tegels en straatwerk wordt gebruikt.
Klauwhamer
Hamers waarvan de stalen hamerkop is voorzien van een gebogen klauw met een spleet. Met dit gedeelte van de hamer kunnen gemakkelijk draadnagels uit het hout worden getrokken.
Kleefmiddel
Middel om twee objecten door verkleving aan elkaar vast te maken.
Klepraam
Tuimelraam.
Klic
Afkorting van Kabels en Leidingen Informatie Centrum. Een dienst van het Kadaster dat registreert waar precies in Nederland de vele verschillen de soorten kabels en leidingen liggen. Dit om graafschade te voorkomen en de veiligheid van de graver en de directe omgeving te bevorderen want de Nederlandse bodem ligt vol met kabels en leidingen.
Klimlijn
Denkbeeldige, vloeiend verlopende lijn die de voorkanten van de treden van een trap met elkaar verbindt.
Klimlijn
Een denkbeeldige vloeiend verlopende lijn die de voorkanten van de treden van een trap met elkaar verbindt.
Klip
gemetselde ondersteuning
Klok
Omgekeerde beker die de toegang naar de stortkoker afsluit.
Knieschot
Een verticale plaat of wand dat bij hellende daken op de vloer evenwijdig aan de muurplaat wordt aangebracht, waardoor de scherpe punt tussen dak en vloer komt te vervallen.
Knikpan
Dakpan waarmee een dak waarin een knik zit ononderbroken bedekt wordt.
Knip- en snijwerk
Afwerking van metselwerk waarbij de voegen volgezet worden, vervolgens langs de rij gestreken en tenslotte langs de kanten met een voegijzer of een mesje schuin afgesneden (de lintvoegen afwaterend en bij snijvoegen flink uitstekend).
Knipschaar
Een productiemachine waarbij een bovenmes langs een ondermes beweegd in de tafel waarmee plaatmateriaal kan worden geknipt.
Knobbelkapiteel
Een type kapiteel.
Knoest
Harde plek in het hout, op de plaats waar een tak uit de stam kwam.
Knopkapiteel of knoppenkapiteel
Een type bladkapiteel.
Knorrenkapiteel
Een type kapiteel
Koekoek
Bepaalde kelder- of dakconstructie voor daglichttoetreding en/of ventilatie.
Koelcel
Geisoleerde en gekoelde ruimte voor het opslaan van vertproducten.
Koelmachine
Machine om een een vloeistof met behulp van een condensor af te koelen.
Koeltoren
Een koeltoren is een toren die dient om warmte van een thermische of nucleaire energiecentrale of chemische procesindustrie af te voeren.
Koepel
Een bol gebogen dakvlak op een ronde of veelhoekige plattegrond.
Kogel
Ornament op kerk, versiering in de vorm van kop of gekruld blad.
Kogelkraan
Kraan of klep die de stroming van een vloeistof of gas geheel of gedeeltelijk afsluit met een doorboorde bol (kogel) die om zijn as loodrecht op de boring draait. Door de kogel over 90° te draaien, gaat de kraan van open naar dicht of omgekeerd.
Kolk
Een rioolput dat rechtstreeks op het riool, afgesloten door een putdeksel.
Kolom
Een verticaal steunpunt.
Kooktoestel
Een toestel voor het bereiden van warme spijzen en dranken.
Kooktunnel
Een rvs tunnel in een keuken waarin de diverse aansluitingen voor apparaten zitten en kabels en aan-/afvoerslangen in weggewerkt worden.
Koor
Een vierkante of rechthoekige ruimte tussen de apsis en het schip, bestemd voor de geestelijken en de zangers van het koor.
Koor
Ruimte in een kerk waar zich het hoofdaltaar bevindt.
Koorgestoelte
Een rij zitplaatsen tegen de zijwanden van het koor van een kerk of kathedraal.
Koppeling
Mechanisme waarmee twee of meer delen met elkaar kunnen worden verbonden.
Korbeel
Een kromme schoor tussen een verticaal en een horizontaal onderdeel van een houtconstructie.
Kosten
De in geld uitgedrukte offers, die verbonden zijn aan het verlenen van een dienst, of het maken van een product , dan wel de economisch doelmatig opgeofferde waarden.
Kostendeskundige
Een adviseur op het gebied van bouwkosten, installatiekosten en/of economische vraagstukken, die adviseert bij het tot stand komen van bouwprojecten.
Kostenfactor
Een factor die betrekking heeft en invloed uitoefent op de kosten van een bouwwerk.
Kostenkengetal
Kenmerkende kosten per eenheid van kostendrager voor het gehele bouwwerk, een ruimtelijk deel daarvan, een elementcluster of een element.
Kostenkengetal
Kenmerkende kosten per eenheid van kostendrager voor het gehele bouwwerk, een ruimtelijk deel daarvan, een Elementencluster of een Element.
Koud dak
Een dakconstructie waarbij de isolatie onder de constructie is aangebracht.
Koude isolatie
Isolatiemateriaal voor thermische isolatie.
Koude keuken
De keuken/ruimte waar koude gerechten als rauwkost, koude vleessoorten en de desserts voorbereid en klaargemaakt worden.
Koudebrug
Een plaats aan een gebouw waar, door slechte thermische isolatie, warmteoverdracht plaats kan vinden.
Koudeval
Verschijnsel waarbij warme lucht door een koud oppervlak (bijv enkel glas) afkoelt en naar beneden valt en een tochtgevoel opleverd.
Koudgevormd
Stalen profielen die bij omgevingstemperatuur zijn gevormd.
Kozijn
Omranding van een of meer glasvlakken, ramen, deuren of een combinatie hiervan.
Kozijnanker
Anker dat wordt gebruikt om kozijnen in de muur te bevestigen.
Kraagsteen
Uit het muurwerk kragend element waar andere bouwdelen op rusten.
Kraal
Buitenkant van een zinken goot.
Kraan
Een verbruikspunt aan het einde van het waterdistributienet.
Krachtstroom
Elektrische aansluiting tussen twee of drie fasen van een driefasenenergiesysteem. Een driefasenaansluiting heeft tussen de fasen onderling een hogere spanning
Kraspen
Stale pen met een scherpe punt waarmee afgetekend kan worden op metaal.
Krijtgrond
Kalkhoudende grond.
Krimp
De samentrekking van houtvezels veroorzaakt door droging.
Kromtrekken
Vervorming van timmerhout dat afwijking van de oorspronkelijk vlakte veroorzaakt, ontstaat gewoonlijk tijdens het drogen.
Kroonlijst
Lijstwerk dat een entablement bekroont.
Kruip
Blijvende vormverandering van beton onder invloed van krachten.
Kruipruimte
Een ruimte onder de begane grondvloer met een geringe hoogte, niet zijnde een verblijfs- of opslagruimte.
Kruisbloem
Gebeeldhouwd versieringselement in de vorm van een kruis.
Kruisgewelf
Twee snijdende tonggewelven.
Kruisgraatgewelf
Gewelf dat ontstaat waar twee tongewelven elkaar loodrecht snijden.
Kruising
Plaats in een kerk of kathedraal waar het schip en de dwarstransepten elkaar kruisen.
Kruiskop
Een type schroef
Kruisribgewelf
Gewelf met vierhoekige of vierkante plattegrond, waarvan de gewelfkappen steunen op een stelsel van diagonale, dwars-en langsribben.
Kruissleutel
Sleutel met vier armen met dopsleutels voor het los- en vastdraaien van moeren.
Kruisverband
Type metselverband.
Krulkapiteel
Type kapiteel van de klassieke bouwkunst.
Kubel
Trechtervormig vat waarmee beton in de bekisting wordt gegoten.
Kunststofhamer
Een hamer met een kunststof kop wordt gebruikt voor metaalbewerking. Door de zachte kop wordt het metaal niet beschadigd.
Kunststofleiding
Leiding van kunststof.
Kunstwerk
Een kunstwerk in bouwkundige zin is een door mensenhanden gemaakt bouwwerk. Meestal is de term voorbehouden aan bijzondere onderdelen van infrastructuur, zoals bruggen, viaducten en tunnels.
Kussenkapiteel
Type kapiteel in Griekse bouwkunst.
K-waarde
Hoeveelheid warmte die door een vierkante meter constructie heen gaat bij een temperatuurverschil van 1 Kelvin (oude benaming voor de U-waarde).
Kwaliteitsniveau
Niveau van de materiaal- en installatiekeuze van een gebouw.
Kwaliteitsverklaring
Een schriftelijk bewijs, voorzien van een merkteken, aangewezen door Onze Minister, afgegeven door een deskundig, onafhankelijk instituut, aangewezen door Onze Minister, op grond waarvan een bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel een bouwwijze, indien dat bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel die bouwwijze bij het bouwen wordt toegepast, wordt geacht te voldoen aan krachtens deze wet aan dat bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel die bouwwijze gestelde eisen.
Kwast
Bij elkaar gebonden bundel draden of haren.
Kwast
Onregelmatigheid in hout op de plaats waar een zijtak in de dikker wordende boom is opgenomen.
Kwel
Grondwater dat onder druk uit de grond komt.